Spring naar content

„Zorgdragen voor elkaar wordt in deze wijk weer een normaal begrip”

21 april 2021

Wijk en zorg nader tot elkaar brengen is een belangrijke stap naar langer thuis wonen, vertelt Aad de Kool. Als regiomanager Rotterdam en Katwijk bij de Lelie zorggroep is hij het brein achter veel initiatieven. Zo slechtte hij de drempel die gezonde mensen ervaren bij bezoek aan een verpleeghuis door het buurthuis er te vestigen. En bracht hij met een (zorg-)winkel de zorg letterlijk in de buurt. Ook in de nieuwe thuisplusflats waarin Lelie zorggroep recent van de gemeente een coördinerende rol kreeg, vinden zorg en buurt elkaar. Zo kunnen wijkbewoners tot het laatst in hun vertrouwde wijk blijven wonen. „Ik geloof in eigen regie en een samenleving die zorgdraagt voor elkaar.”


De missie van De Kool, zorg en wijk mengen, is volgens hem dé manier om van langer thuis wonen de norm te maken. „Er is veel winst te behalen als mensen langer thuis of in elk geval in hun wijk kunnen blijven wonen, in hun vertrouwde leefomgeving en met hun sociale netwerk. Pas als dat echt niet meer kan, komt het verpleeghuis zoals de Burcht in de wijk Lage Land in beeld. Dan helpt het als dat verpleeghuis geen eiland is maar echt onderdeel uitmaakt van de wijk. Dat klinkt makkelijker dan het is. De wijkbibliotheek in het restaurant van het verpleeghuis onderbrengen liep bijvoorbeeld vast op bezwaren volgens de Bibliotheekwet. Maar het buurthuis zit er nu en maakt dat de buurtbewoners naar het tehuis komen. Deze ‘Huiskamer van de wijk’ draait helemaal zelfstandig dankzij mensen uit de wijk”, vertelt De Kool niet zonder trots.

Aad de Kool over het bij elkaar brengen van zorg in de wijk

Het verpleeghuis gaat de wijk in

Het werkt ook andersom: het verpleeghuis gaat de wijk in. Met een ouderwetse bezorgbus, zoals die van de melkboer vroeger, brengen vrijwilligers warme maaltijden en andere services rond. En houden meteen een oogje in het zeil. Voor wijkbewoners is het ook een kleine stap naar zorgwinkel ‘de Kleine Burcht’, die bij het verpleeghuis hoort („een goede naam kost niks, maar laat wel meteen die verbinding zien”). De zorgwinkel blijkt een belangrijke signaleerplek voor mensen die zelf niet eens weten dat ze een zorgvraag hebben. Daarnaast draagt de zorgwinkel direct bij aan het uiteindelijke doel van langer thuis blijven wonen. De Kool: „Pasgeleden kwam een dochter naar de zorgwinkel die aangaf: mijn moeder ligt slecht en de zorg is te zwaar voor mij alleen. De mevrouw van de zorgwinkel gaat dan verbindingen leggen en de oplossing kwam in eerste instantie uit op monitoring, gewoon met apparaten, dat klinkt koud, maar is het niet, in combinatie met thuiszorg. Hoewel het erop leek dat mevrouw toch naar een tehuis zou moeten, is mevrouw uiteindelijk thuis overleden.”

Nieuwe thuisplusflats in thuispluswijken

Met een gloednieuwe pilot met vijf Thuisplusflats zet ook de gemeente Rotterdam zich in voor de integratie van wijk, welzijn en zorg. Lelie zorggroep regisseert nu de zorg in twee van deze flats. De Kool: „Het gaat om bestaande flats van woningbouwcorporatie Woonstad en Woonkompas. Hiermee kunnen we verder, want we denken niet in thuisplusflats maar in thuispluswijken. We krijgen nu de regie in het gebied, denk aan eigenaarschap van een wijk.” Hoe ziet dat eruit, een wijk met eigenaarschap? „Iedereen die in de wijk het Lage land komt wonen, krijgt van iemand van het WTZ-team (zie verderop in het interview) een welkomstgesprek over hoe we in de wijk met elkaar om gaan. En wat de wijk van de nieuwe bewoners verwacht.  Je mag vragen en aanbieden. Je hebt welzijnswerk nodig dat de wijk daarin meeneemt. In de wijk Lage Land is bijvoorbeeld een Facebookpagina met mensen die hulp vragen en anderen die hulp aanbieden en die werkt. Dat is niet vanzelfsprekend, want het werkt alleen als mensen het zelf willen, maar wij bieden het wel op een presenteerblaadje aan. Want het moet normaal worden om als wijkbewoners elkaar hulp te bieden.”

Ik geloof in eigen regie en een samenleving creëren die zorgdraagt voor elkaar

Laatste levensfase in je eigen wijk

Voor ouderen met een zorgvraag in de laatste levensfase betekent de komst van de thuisplusflat dat ze nog steeds bij voorkeur thuis blijven wonen. Lukt dat niet, dan kunnen ze in elk geval in hun wijk blijven en dan in een situatie die zoveel mogelijk lijkt op thuis, met familie, buren en zorgmedewerkers om hen heen. In een eigen appartement of in het kleine deel dat exclusief is bestemd voor mensen in de terminale fase. Waar het om gaat is: je woont in de wijk en je blijft er, je kent je omgeving en ‘je bent ervan’. „Wij willen dat zorgdragen voor elkaar weer een normaal begrip wordt. Als je lucht krijgt van iemand die alleen is en hulp nodig heeft, dan kom je in actie.” Daar is nog wel wat missiewerk voor te doen, erkent hij, zowel in de buurt als in zijn organisatie. Want een verpleeghuis is ook een bedrijf.  

WTZ-desk voor welzijn, techniek en zorg

Thuisplusflats zijn géén verzorgingshuizen. Want, zoals De Kool recent helaas zelf moest constateren: „Daar lever je je moeder af en ze nemen alles van je over. Ook als je dat zoals mijn moeder helemaal niet wilt. Ik geloof in eigen regie en een samenleving creëren die zorgdraagt voor elkaar.” In de thuisplusflat kunnen de appartementen verhuurd worden. Mijn moeder huurt dat appartement en ik blijf als naaste samen met mijn moeder verantwoordelijk. Natuurlijk kunnen we waar nodig zorg aanhaken. Voor dit concept is ook een nieuwe medewerker nodig. Iemand die in de wijk werkt, daar waar de vraag is. Natuurlijk zijn er verpleegkundige specialismes, maar ook arbeidsflexibiliteit en zelfstandigheid horen bij die baan. De Kool ziet een grote rol voor de naasten. Dat kunnen familieleden zijn maar even goed buren of vrienden. „Voor het hele kleine percentage mensen dat echt niemand heeft, creëren we natuurlijk een vangnet.”

In de thuiszorgflats komt een desk waar welzijn, techniek en zorg voor iedereen bereikbaar en beschikbaar zijn. Die technische component is belangrijk: dat vinden veel mensen kil klinken, maar techniek kan juist veel mogelijk maken. Als iemand langer thuisblijft, moet je soms ook technische dingen inregelen voor preventie zoals een brandmelder installeren of verlichting met sensoren om te voorkomen dat iemand valt. Bij welzijn kun je denken aan de Teams in de wijk die we nu opzetten: mensen die even een boodschap voor elkaar doen of een klusje.

Succesfactoren in de wijk

Gevraagd naar de succesfactoren van zijn aanpak moet De Kool even nadenken. „Volharding, want lang niet alles lukt, blijven geloven in je droom. De gave, het geluk en het lef en om de dingen aan elkaar te knopen. En niet bang zijn om voor gek te worden versleten, somt hij op. Ook belangrijk is om te blijven toetsen bij individuele medewerkers of klanten of het spoor nog juist is. Corrigeer als je ziet dat er iets misgaat. Bevraag mensen in de wijk: durf je naar het verpleeghuis? Als mensen zeggen: ‘nee, dat vind ik eng’, dan is dat voor mij een signaal. Dan laat ik niet los, maar zeg: ‘dan kom ik naar jou’.”

Blijf toetsen, want succes op de ene plek betekent niet per definitie dat het ergens anders ook lukt. „Toen dit model in het Lage Land al werkte, wilde ik het in Kralingen toepassen en ik kreeg niks van de grond. Pas toen ik de notabelen aansprak en zij aan de slag gingen, gebeurde er wat. Daar leerde ik dat andere mensen in de wagonnetjes andere dingen willen. Het principe blijft hetzelfde maar de mores van de wijk bepalen welke keuzes je maakt. Vandaar dus het belang van toetsen. Elkaars belangen leren kennen is een voorwaarde voor samenwerking.”

Ook intrinsieke motivatie noemt de Kool als succesfactor. En, o ja, fouten durven maken. „Je loopt heus niet meteen het spoor af als je een keer een misser maakt. Je zaken bedrijfsmatig en financieel op orde hebben en daarnaast vasthouden aan je droom, dat is de uitdaging. Kijk, ik heb ook last van allerlei processen, maar ik laat me mijn droom niet afnemen. Ik weet echt wel dat van de tien goede ideeën er acht in de prullenbak verdwijnen. Maar één wordt een succes en die moet je dan promoten. Toen ik in het begin aan het pionieren was, kon in no time dingen regelen.” Sinds de gemeente Rotterdam aansloot ontstond er een beweging. Initiatieven als het programma Rotterdam Ouder en Wijzer en de Ouderenhubs zorgden dat ook de woningcorporatie, welzijn, zorg en gemeente aansloten. „We vormen nu een hele lange trein en al gaat het langzamer dan in het begin, de beweging gaat door.”


Meer inspirerende voorbeelden

Inspirerende voorbeelden
Agora verzamelt inspirerende voorbeelden van samenwerking tussen zorg en sociaal domein. Wij geloven in de kracht van de lokale gemeenschap. In Rotterdam is op wijkniveau al jaren een innovatieve beweging zichtbaar, waarbij zorg en sociaal domein elkaar steeds meer versterken. Ziek en/of oud worden, hoort bij het gewone leven. Net als de zorg die daarbij hoort. In de zorgzame wijk is zorg niet alleen iets voor professionals maar zorgen vrienden, familie en omwonenden voor elkaar. Ook in de laatste levensfase.

Delen:

Actuele nieuwsberichten

Wat hebben de drie proeftuinen Léven tot het Eind! van Agora en Movisie in Maarssen, Zundert en Roermond mooie resultaten opgeleverd! We hebben alle inzichten, kennisbladen, interviews met deelnemers, tools en experimenten in één logboek verzameld: Oogst Proeftuinen Léven tot het einde Maarssen, Zundert en Roermond.
‘Samenwerking met verschillende disciplines is altijd een meerwaarde. Zo kunnen zorgvrager en mantelzorger die hulp krijgen die het meest passend bij hen is.’ Deze quote van Iris in de chat van de webinar De rol van het sociaal domein bij palliatieve zorg thuis – Inspiratie uit de PaTz-werkwijze, lokale proeftuinen en ‘Waar is Wally?, was precies de kern van de online bijeenkomst. Lees het hele impressieverslag.
Gerichte aandacht voor zingeving door professionals in het sociaal domein kan de kwaliteit van leven van mensen verbeteren. Dit is een van de conclusies uit het kennisonderzoek ‘Zonder Zin geen Welzijn’, dat Agora uitvoerde samen met de beroepsvereniging BPSW, Questio Centrum voor Levensvragen Noord-Holland-Noord en welzijnsorganisatie WMO-radar Rotterdam. Het onderzoek is onderdeel van de brancheprojecten voor eerstelijnszorg en welzijn van de kenniswerkplaats zingeving.