Spring naar content

Blog: Verlangen naar rust

2 maart 2020

Ze is al jaren ziek, het gaat op en af. De ene keer een kuur die aanslaat, dan weer doen de medicijnen niet wat gehoopt en verwacht wordt. Leven tussen hoop en vrees, continu heen en weer geslingerd worden, hoe houden ze het vol? 

Dat vragen ze zichzelf ook af. En met hen hun kinderen: jonge volwassenen, die het hele proces nauwelijks kunnen bijbenen naast hun drukke levens met banen, zwangerschappen en mantelzorgtaken voor andere familieleden met wie het niet goed gaat. Het is voor iedereen een enorme klus. 

Het duurt lang en hoe raar het ook klinkt, toen de specialist aangaf dat hij nu echt het laatste mogelijke redmiddel van de plank had gepakt, was ze ook opgelucht. Dat durfde ze niet uit te spreken, zelfs niet tegen haar man. Hoe zou ze blij kunnen zijn niet meer verder te hoeven terwijl iedereen haar met liefde en zorg omringde en in de kerk iedere week opnieuw uitgebreid voor haar genezing gebeden werd? En toch. Ze voelde een soort rust: niet meer de spanning hoeven uithouden van de uitslagen van de zo belangrijke onderzoeken, niet meer bang zijn voor akelige bijwerkingen van de behandelingen, en zeker: niet meer naar het ziekenhuis hoeven waar ze zo vaak met panische gevoelens in de wachtkamer had moeten zitten. 

Ik spreek haar om de paar weken. Deze keer zit ze er anders bij, ze lijkt ontspannener. Maar op mijn vraag: “hoe is het met je?” is ze snel in tranen. Ze geeft aan dat het wel goed gaat, maar dat dat eigenlijk niet kan: “Ik ben zo in de war over wat ik voel en ik schaam me zo voor wat ik voel en denk”. Ze kijkt me aan en polst mijn reactie.  

Ik stel haar gerust: “het is niet raar dat je je in de war voelt, er gebeurt zo veel en alles is steeds weer anders. Nu moet je je weer instellen op de mogelijkheid dat er straks misschien niet nog een keer een nieuw medicijn is, dat vraagt nogal wat van je. En ook zo begrijpelijk dat daar voor jou meer kanten aan zitten, dat is helemaal niet gek of iets om je voor te schamen. Zou je er iets over willen vertellen wat het is dat je verwart? Jij hebt de regie, als je wilt stoppen is dat prima, je hoeft niet te zeggen wat je op je hart hebt maar soms helpt het wel.” En om haar gerust te stellen geef ik nogmaals aan dat het vaak zo dubbel kan zijn allemaal wat je meemaakt in zo’n ziekteproces. Dat dat niet gek is, maar juist heel begrijpelijk. En ik benadruk nog eens weer dat wat we bespreken vertrouwelijk is, niet gedeeld wordt met wie dan ook als zij dat niet wil. 

Dat geeft ruimte, ze begint te vertellen, aarzelend, soms van de hak op de tak, en dan weer verrassend helder analyserend, over wat ze heeft beleefd de afgelopen week na het bezoek aan de specialist: “soms hoop ik bijna dat dit nieuwste medicijn niet zal werken, dat ik dit leven vol spanning en angst los mag laten, ik ben er zo moe van.” En dan even later: “Maar ik gruw natuurlijk ook van het idee dat ik er dan over niet zo heel lange tijd niet meer zal zijn. Ik wil zo graag de kleinkinderen die komen nog zien en leren kennen. En tegelijk is het ook erg dubbel: ik zie er ook zo tegen op dat ik dan later afscheid van ze moet nemen. Dat gaat zo’n pijn doen, ik weet niet of ik dat wel aan kan.” 

Ze geeft aan dat ze opziet tegen alle reacties van mensen in de kerk, als ze horen dat hun gebeden niet zijn verhoord. En dat ze dat zelf eigenlijk maar vreemd vindt: wie kent Gods wegen en bedoelingen? Waarom zou God haar wel genezen en een ander niet? Ook als ze niet lang meer kan leven voelt ze zich geborgen. Maar is dat niet hoogmoedig? En is ze als ze zo denkt wel dankbaar genoeg voor al die lieve attenties en bemoediging die haar gegeven zijn? 

“Wat gaat er veel door je heen, allemaal gedachten en gevoelens en dan ook nog je steeds afvragen of dat wel mag.”

Het doet haar goed om zo onder woorden te brengen wat ze tot nu toe alléén doordacht en in zich meegedragen heeft. Ze ervaart in het gesprek dat ze niet afgerekend wordt op wat ze voelt. De bevestiging dat ook dit verlangen naar rust, naar niet meer moeten, zo begrijpelijk is. En de angst voor wat gaat komen, als de medicatie het proces niet meer kan stoppen, net zo goed. 

We maken een nieuwe afspraak. “Kan ik dan mijn man en dochters meebrengen?  Ik vind het moeilijk om met hen deze nieuwe fase in mijn ziekteproces te bespreken, ze zijn zo verdrietig. Kan je ons daarbij helpen?  “Natuurlijk, van harte welkom, als ik jullie hierin een steun in de rug kan geven doe ik dat heel graag. Soms zijn dingen alleen al makkelijker bespreekbaar als er iemand van buiten bij is.” 

Ze ziet er opgelucht uit. Ik vraag of dat klopt, is er iets verschoven in haar beleving? De verwarring is weg. Het blijft dubbel en ingewikkeld, maar het klopt weer: het is zoals het voor haar is en dat is okee. 

GZ psycholoog, Geestelijk verzorger, Palliatief consulent
Etje Verhagen