Impressieverslag webinar Inzet van vrijwilligers bij patiënten in de terminale fase in het ziekenhuis
6 november 2025
De inzet van vrijwilligers bij mensen in de terminale fase die in het ziekenhuis opgenomen zijn, is een relatief nieuw concept. Ziekenhuisbreed vervullen vrijwilligers vaak al wel waardevolle taken, maar de ondersteuning van patiënten in de terminale fase op klinische afdelingen komt nog niet vaak voor. Wat zijn de drempels en wat zijn de mogelijkheden? Over dit thema hield Agora op 14 oktober 2025 een webinar.
In het Rotterdamse Maasstad ziekenhuis worden sinds 2021 getrainde vrijwilligers ingezet op verschillende afdelingen in het ziekenhuis om patiënten te ondersteunen. Dit startte als onderdeel van het internationale onderzoeksproject iLIVE, gecoördineerd door het Erasmus MC. Hiervoor werden vrijwilligerscoördinatoren en vrijwilligers getraind. Na afloop van het project werd in het Maasstad ziekenhuis de vrijwilligersservice doorontwikkeld tot ‘Waakmaatjes’.
Deelnemers van het webinar hadden diverse achtergronden – van verpleegkundige tot vrijwilligerscoördinator en beleidsadviseur. De meeste deelnemers gaven via Mentimeter aan vooral deel te nemen omdat het onderwerp relevant is voor hun eigen organisatie of afdeling.

De training voor vrijwilligers
Anne Goossensen, hoogleraar Luisteren & kwaliteit van samenleven, nam de deelnemers mee in de wetenschappelijke achtergrond van de vrijwilligers training. Een internationaal onderzoek naar welke thema’s een onderdeel moeten zijn van een training voor vrijwilligers, liet zien dat er 12 belangrijke onderdelen zijn. Met stip op één stond daarbij present zijn (presentie theorie van Andries Baart). Ook andere thema’s zijn belangrijk, zoals: communicatievaardigheden, culturele competenties, fenomenen die je rond het levenseinde kunt tegenkomen, wat is de rol van de vrijwilliger, rouw en verlies, het fysieke proces van sterven, en praktische en psychologische aspecten van het vrijwilligerswerk in het ziekenhuis.
Anne ging kort in op de presentietheorie, die gaat over aanwezig zijn met meer dan alleen je lichaam. Het gaat vooral over nagaan wat er op het spel staat, wat moeilijk is en wat hoop geeft, en daar een respons op te geven.

De training voor vrijwilligers in het Maasstad ziekenhuis werd samengesteld met elementen van het internationale onderzoek, de presentietheorie en verschillende VPTZ boekjes met verdiepende onderwerpen over wat zich relationeel voordoet rondom het levenseinde vanuit de rol als vrijwilliger. In acht bijeenkomsten kwamen aan de orde:
- Kennismaking met het ziekenhuis
- Er zijn
- Medische kennis over het stervensproces; hoe ziet dat eruit, symptomen om te herkennen, wanneer roep je er een verpleegkundige bij.
- Rouw en verlies
- Communicatie
- Cultuur; cultuur sensitieve benadering van sterven.
- Spiritualiteit
- Machteloosheid

Anne sloot af met het take home message dat vrijwilligers met open aandacht aanwezig kunnen zijn aan het levenseinde. Dat het mogelijk is! Dat sensitief aanwezig zijn hoog gewaardeerd werd in het ziekenhuis. Niet alleen voor mensen zonder familie of vrienden. Ook de families vonden het vooral heel fijn.
Implementeren in het ziekenhuis:
‘Het was veel leren en tegelijk doen’
Karen Verschoore de la Houssaye, coördinator vrijwilligerswerk in het Maasstad ziekenhuis, vertelde over de vrijwilligers service Waakmaatjes. Een waakmaatje is een vrijwilliger die steun biedt door simpelweg er te zijn – bij de patiënt of bij diens naasten. Hun aanwezigheid geeft rust en verlichting in een vaak intense periode, en ontlast tegelijkertijd ook de zorgprofessionals.
Karen vertelde hoe zij samen met een collega en Anne Goossensen naar het Palliative Care Institute in Liverpool reisde voor een train-de-trainer-programma, als onderdeel van het internationale iLIVE project. Daar leerden zij, samen met collega’s uit Engeland, Noorwegen, Spanje en Slovenië, stap voor stap hoe een vrijwilligers service opgebouwd kon worden: ze onderzochten de bestaande situatie in hun ziekenhuis, bespraken met wie samenwerking nodig was, en dachten na over wat er nodig is om een nieuwe werkwijze duurzaam te implementeren. Karen benadrukte hoe waardevol het was om ervaringen te delen met collega’s uit andere landen. Door te horen hoe in verschillende culturen met palliatieve zorg en vrijwilligerswerk werd omgegaan, kreeg zij ook meer inzicht in de eigen werkwijze en context.
Met het geleerde uit Liverpool, startten de coördinatoren met het werven en trainen van vrijwilligers. Het implementeren beschrijft Karen als een proces van leren waarin je steeds beter begrijpt wat er nodig is om bekendheid te creëren bij de afdelingen. Posters ophangen, koffie drinken met zorgverleners op de afdelingen en af en toe bijeenkomsten bijwonen waren belangrijk. Duidelijke uitleg over vragen zoals: Voor wie is het? Wat is de meerwaarde? Hoe roep je een vrijwilliger op?, waren daarbij heel belangrijk. De reacties, gesprekken en vragen tijdens dit proces zorgden ervoor dat de vrijwilligersservice steeds meer vorm kreeg, en steeds meer bekend werd in het ziekenhuis.
Inmiddels zijn de waakmaatjes zeven dagen per week inzetbaar, van de ochtend tot de avond. Ze waken bij patiënten die terminaal of palliatief zijn, soms terwijl patiënten wachten op thuiszorg of opname in een hospice. Ook komt het voor dat een waakmaatje wordt gevraagd bij een ernstig zieke patiënt die nog niet terminaal is, bijvoorbeeld wanneer de partner of familie even ontlast moet worden.
De trainingen voor de waakmaatjes worden momenteel verzorgd door een team van geestelijk verzorgers, gespecialiseerde verpleegkundigen en artsen. Er zijn vier vaste onderdelen: 1) Wie ben jij en er zijn, 2) Palliatieve zorg, 3) Spiritualiteit en 4) Multicultureel, verlies en verdriet. Daarnaast organiseert de geestelijk verzorger eens per twee maanden een supervisiebijeenkomst, waarin waakmaatjes kunnen reflecteren op hun ervaringen, dilemma’s kunnen bespreken en elkaar kunnen ondersteunen.
Hoe werkt een oproep?
Wanneer er behoefte is aan een waakmaatje, neemt de afdeling contact op met de vrijwilligersorganisatie en deelt kort de belangrijkste informatie over de patiënt. Binnenkort zal dit proces via het HIX-systeem digitaal verlopen. De vrijwilligersorganisatie plaatst de oproep in de Waakmaatje-app, waar vrijwilligers hun beschikbaarheid doorgeven, waarna de inzet met de afdeling wordt afgestemd. De geestelijk verzorger wordt altijd geïnformeerd en schakelt zo nodig mee. Voorafgaand aan het waken belt het waakmaatje met de afdeling om te controleren of de inzet nog nodig is, en soms ontstaat er een bijzondere klik waardoor een vrijwilliger vaker terugkomt. Deze dienst, die begon als een onderzoeksproject, is inmiddels uitgegroeid tot een structurele en waardevolle ondersteuning binnen het Maasstad Ziekenhuis.
Wat betekent het om Waakmaatje te zijn?
Eric Spoelstra vertelde met veel interesse over zijn vrijwilligerswerk als Waakmaatje. Waar hij voorheen in de logistiek van het ziekenhuis werkte, vervult hij momenteel verschillende vrijwilligerstaken. Het ziekenhuis is heel erg gericht op behandelen en de medische kant. Maar hij ziet toch ook vooral bij oudere mensen dat behandelen zijn grenzen kent, en dat mensen op een gegeven moment niet meer beter worden. En dan is de zorg van het ziekenhuis ook gericht op comfort, geen pijn en benauwdheid. Maar volgens Eric ontbreekt soms het stukje dat er iemand ook echt is op dat moment bij de persoon. Dat trok hem om zich op te geven als waakmaatje. Om er te zijn voor iemand.
Eric deelde een casus waaruit bleek dat mensen en hun families in het ziekenhuis voor complexe situaties kunnen komen te staan.
‘Een vrouw van 60 jaar kwam onverwacht snel in de terminale fase terecht, wat haar 90-jarige ouders flink in shock bracht. Als vrijwilliger ben je er dan zowel voor de patiënt als voor de familie, en zorg je voor rust en een goede sfeer op de kamer. Intuïtie is belangrijk om te bepalen wat wel en niet passend is. Soms ondersteun je heel praktisch, bijvoorbeeld door de verpleging in te schakelen of de familie iets te laten bijdragen, zoals de lippen bevochtigen. De wens om hun dochter thuis te laten sterven bleek niet haalbaar, en dat werd in overleg met de zorg uitgelegd. Uiteindelijk hielp dit allemaal de ouders om de situatie beter te begrijpen en écht contact te maken, wat leidde tot een ontroerend moment toen de vader haar hand vasthield.’
Deze casus laat zien hoe Eric, zoals hij zelf beschrijft, de ogen en oren kan zijn van de patiënt en diens familie, en mensen rustig kan meenemen in het proces van sterven. Dat hij naast aandacht te hebben voor mensen, ook een brugfunctie kan vervullen naar de verpleging, en op momenten van verbinding ook op de achtergrond kan blijven.
Implementeren: Belemmerende en bevorderende factoren
Berivan Yildiz, beleidsmedewerker bij Agora en onderzoekster bij het iLIVE-project, nam de deelnemers mee in de resultaten van het onderzoek dat werd uitgevoerd tijdens de implementatie van de vrijwilligers services binnen het iLIVE onderzoeksproject. Tot nu toe is er vooral onderzoek gedaan naar de ervaringen van vrijwilligers, patiënten en hun naasten. Minder bekend was echter hoe de inzet van vrijwilligers in ziekenhuizen succesvol kan worden ingevoerd: welke factoren helpen, en welke vormen juist een belemmering?
Vrijwilligersservice
Deze vragen stonden centraal in dit onderzoek, uitgevoerd in ziekenhuizen in vijf landen. Vrijwilligerscoördinatoren ontwikkelden en implementeerden er elk een eigen vrijwilligersservice, die werd gevolgd via documentatie en interviews. Het onderzoek laat zien dat implementatie van een vrijwilligersservice in het ziekenhuis een complex en tijdsintensief proces kan zijn, maar wel degelijk waardevol en haalbaar.
Het was in sommige ziekenhuizen, zoals in Nederland en Noorwegen, een uitdaging om de vrijwilligersdienst goed te introduceren op de afdelingen. Dat had vooral te maken met de complexiteit en gestructureerde context van het ziekenhuis zelf. Verder bleek dat verpleegkundigen niet altijd enthousiast reageerden: zij zagen het er zijn voor de patiënt vaak als onderdeel van hun eigen taak, wat leidde tot terughoudendheid bij het inschakelen van vrijwilligers. Desondanks erkenden veel zorgprofessionals, zeker die met nauwe patiëntcontacten, de aanvullende waarde van de vrijwilligers.
Naast deze uitdagingen kwamen ook belangrijke bevorderende factoren naar voren. De betrokkenheid van vrijwilligers bij het opzetten van de dienst werkte positief: het werd gezien als een gezamenlijk, democratisch proces waarin vrijwilligers mee konden denken bij de implementatie. Ook de trainingen voor vrijwilligers vormden in de meeste ziekenhuizen een belangrijke succesfactor. Ze zorgden niet alleen voor kennis over de laatste levensfase, maar ook voor onderlinge verbondenheid en enthousiasme onder vrijwilligers. Daarnaast droegen duidelijke afspraken over de rol en grenzen van vrijwilligers bij aan een soepele samenwerking tussen zorgprofessionals en vrijwilligers.
Samenvatttend concludeerde Berivan:
Implementatie vraagt om duidelijke voorlichting en bewustwording aan zorgverleners over de meerwaarde van vrijwilligers, en betrokkenheid van verpleegkundigen en vrijwilligers vanaf het begin. Ook is het belangrijk te investeren in zichtbaarheid, relaties en gelijkwaardige samenwerking tussen vrijwilligers en zorgverleners. Met goede training en ruimte voor dialoog kunnen vrijwilligers een onmisbare rol spelen in de laatste levensfase van patiënten in het ziekenhuis!
Meer informatie
- International onderzoek over thema’s vrijwilligerstraining: ILIVE Project Volunteer study. Developing international consensus for a European Core Curriculum for hospital end-of-life-care volunteer services, to train volunteers to support patients in the last weeks of life: A Delphi study
- Boekenreeks Perspectieven van vrijwilligers: Publicaties – VPTZ
- Artikel Berivan Yildiz: Facilitators and barriers of implementing end-of-life care volunteering in a hospital in five European countries: the iLIVE study
- Ervaringen als Waakmaatje: Erik Spoelstra: ‘Soms kan ik alleen iemands hand vasthouden’ – Red je het wel?
- iLIVE website: WP 3: The Volunteers Study | Ilive
Delen:
